Inleiding
Welkom bij GGD regio Utrecht. In dit inwerkdossier staat informatie over de maatschappelijke opdracht, bestuurlijke organisatie, financiering, ambtelijke organisatie en prioriteiten van GGDrU.
Gezondheid en preventie zijn de sleutelwoorden in alles wat GGD regio Utrecht (GGDrU) doet. Vanuit onze brede (sociaal-medische) ervaring en deskundigheid bevorderen én beschermen we de gezondheid van alle inwoners in regio Utrecht. We hebben een positieve blik op gezondheid: we kijken naar mogelijkheden en kansen om mee te kunnen doen in de samenleving. Want gezondheid is zoveel meer dan niet-ziek zijn. GGDrU is aan de slag voor een gezonde en veilige regio Utrecht.
GGD regio Utrecht is van en voor de 26 gemeenten van de regio Utrecht. GGDrU wil de kwaliteit van zijn producten en diensten nauw laten aansluiten bij de veranderende maatschappelijke omgeving waarin de gemeenten bezig zijn. Gemeenten zorgen als eigenaren en opdrachtgevers van GGDrU voor de publieke gezondheid van hun inwoners. In deze veranderende omgeving wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van inwoners. Daarbij wil GGDrU de gemeenten ondersteunen, onder meer door goed aan te sluiten bij netwerkstructuren met ketenpartners uit het sociale en private domein.
In 2016 maakte GGDrU een informatieve video waarin een beknopt beeld wordt geschetst van haar brede takenpakket. Bekijk de video hier.
Positieve gezondheid
GGDrU gaat uit van het interactief gezondheidsbegrip zoals afgelopen jaren steeds meer gebruikt wordt. Kort gezegd komt dat neer op: beschouw gezondheid als een goede ‘fit’ van het individu in de leefomgeving (inclusief arbeidsmarkt, sociale relaties etc.). Dit concept is uitgewerkt tot het begrip ‘positieve gezondheid’; het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Verder gaan wij uit van het belang van het verkleinen van verschillen in gezondheid tussen inwoners. We zoeken naar oplossingen om tot die goede ‘fit’ van individu en leefomgeving te komen.
Meedoen en verkleinen verschillen in gezondheid
Vanuit deze gedachte wil GGDrU publieke gezondheidsinterventies en -acties richten op het includeren, het zoveel mogelijk laten meedoen, van mensen. Het bereiken van situaties waarbij mensen kunnen meedoen, ook als (en misschien wel juist omdat) ze bijzonder zijn. Daarbij zou de inspanning niet alleen op het individu, moeten worden gericht, maar ook op de groep. Bij de uitvoering steekt GGDrU in op het verkleinen van verschillen in gezondheid en op gezondheid als het vermogen van mensen om mee te kunnen doen aan de samenleving. Op deze manier draagt GGDrU substantieel bij aan het realiseren van kansen in het leven door mensen.
[1] Dit zijn Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist.
Maatschappelijke opdracht GGDrU
Publieke gezondheid gaat over publieke taken in de zorg voor de volksgezondheid. Gezondheidsproblemen kunnen ontstaan uit maatschappelijke omstandigheden en omgekeerd vormt ongezondheid een ‘bedreiging’ voor de samenleving.
Publieke gezondheid in Nederland heeft een geschiedenis van meer dan een eeuw. Nog maar relatief kort geleden, in de 2e helft 19e eeuw, had de samenleving nog vaak last van epidemieën door onder andere slechte hygiëne. Ook speelde armoedeproblematiek in grote steden, slechte huisvesting, onveiligheid in de opkomende nieuwe industrieën en arbeidsongeschiktheid door ziekte een rol. Hoewel deze oorzaken nu niet meer, of veel minder van toepassing zijn, leert de covid-19-pandemie ons dat er ook in de 21ste eeuw epidemieën of zelfs pandemieën mogelijk zijn.
Publieke oplossing
Deze gezondheidsproblemen vroegen en vragen om een publieke oplossing, vanuit de overtuiging dat een gezonde bevolking belangrijk is voor sociale cohesie en een sterke economie.
Publieke gezondheidszorg is te karakteriseren als zorg die:
- collectief door de overheid wordt georganiseerd
- actief en deels ongevraagd wordt aangeboden
- een sterk accent legt op preventie
Met andere woorden: de maatschappelijke opdracht van GGD’en.
Bij wet is geregeld dat Publieke Gezondheid een verantwoordelijkheid is van het college van Burgemeester en Wethouders, en dat de GGD de werkzaamheden hiervoor uitvoert. GGD regio Utrecht ondersteunt de gemeenten van regio Utrecht hierin.
De publieke gezondheidszorg is in de basis vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg) en wordt hierin omschreven als: de gezondheidsbeschermende en –bevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit, waaronder begrepen het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten. Als de drie kerntaken van publieke gezondheid worden vaak genoemd: beschermen, bewaken en bevorderen van de volksgezondheid.
De Wpg maakt gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken voor de publieke gezondheidszorg. De wet verplicht hen een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in stand te houden voor de uitvoering van deze taken. Dit moeten gemeenten doen middels een gemeenschappelijke regeling. Dit maakt een GGD onderdeel van het openbaar bestuur in de vorm van een openbaar lichaam; met alle eisen die daaraan worden gesteld. Meer informatie over de gemeenschappelijke regeling is te lezen in hoofdstuk 3, paragraaf Gemeenschappelijke regeling: hoe zit dat?.
Taken en regio
GGD’en houden zich onder andere bezig met het opsporen en bestrijden van gezondheidsrisico’s, een gezonde en veilige omgeving en een gezonde leefstijl. Gemeenten besteden een groot deel van het budget voor de publieke gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid aan dienstverlening via de GGD’en.
Ook de gebiedsindeling ligt vast in de Wpg: sinds 2012 moeten GGD’en dezelfde gemeenten omvatten als de gemeenten die samen de Veiligheidsregio’s vormen. GGD regio Utrecht wordt net als Veiligheidsregio Utrecht gevormd door: Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist.
Naast de Wet publieke gezondheid bepalen diverse andere wetten en regelingen taken en werkzaamheden van GGD’en.
Publieke gezondheid
Wet publieke gezondheid
Het beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Wet op de lijkbezorging
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wet op de jeugdverblijven
Bestuursrecht
Wet gemeenschappelijk regelingen
Algemene wet bestuursrecht
Zorginstellingen
Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
Wet toezicht zorginstellingen
Veiligheid
Wet veiligheidsrisico’s
Consequenties wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen
Op 14 december 2021 is een wetsvoorstel voor wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen aangenomen door het parlement. De wetswijziging heeft als doel het verder versterken van de democratische legitimering van gemeenschappelijke regelingen. De wetswijziging houdt op hoofdlijnen in:
- Gemeenteraden kunnen een zienswijze geven op het ontwerp van de (wijziging van) gemeenschappelijke regeling.
- Raden en inwoners kunnen meer mogelijkheden krijgen tot het uitbrengen van zienswijzen op besluiten van het algemeen bestuur.
- De zienswijzetermijnen op begrotingswijziging(en) en bijbehorende data worden verruimd.
- De informatieplicht naar raden wordt versterkt en actief gemaakt.
- Er komt de mogelijkheid tot het instellen van een gezamenlijke raadscommissie adviserend aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
Naar verwachting gaat de wetswijziging in per juli 2022. Deze aanstaande wetswijziging heeft (financiële) consequenties voor GGDrU. Op een aantal punten moeten bestuur en raden principiële keuzes maken. Als GGDrU hebben we afgelopen jaren al grotendeels gewerkt in de geest van deze wijziging. Voor de kaderbrief en begrotingen zijn al uitgebreide zienswijzetermijnen en ook zorgen we ervoor dat de raden actief worden geïnformeerd over producten uit de P&C cyclus. Het traject naar de wetswijziging toe zal zorgvuldig, met goede begeleiding en samen met andere gemeenschappelijke regelingen worden opgepakt. Daaruit voortvloeiende keuzes en consequenties voor processen bij GGDrU worden in kaart gebracht en voorgelegd aan het bestuur.
De wettelijke opdracht van de regionale gezondheidsdienst (GGD regio Utrecht) is het uitvoeren van de bij of krachtens de Wpg aan de colleges van burgemeester en wethouders opgedragen taken (art. 14 lid 1 Wpg). Het gaat expliciet om uitvoering van collegebevoegdheden.
Bevoegdheden van de gemeenteraad uit de Wpg worden niet ondergebracht in GGDrU (in casu het vaststellen van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid). Dat kan ook niet, want de gemeenschappelijke regeling wordt conform wet gesloten door de colleges van burgemeester en wethouders (art. 14 lid 1 Wpg). Bij een gemeenschappelijke regeling die uitsluitend gesloten is door colleges van burgemeester en wethouders mogen geen raadsbevoegdheden worden overgedragen, ook niet vrijwillig (art. 30 lid 1 Wgr).
Taken in de Wpg
De algemene taak van het college is het bevorderen van de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg en de afstemming daarvan met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (art. 2 lid 1 Wpg).
GGDrU voert dit voor de colleges uit en zorgt daartoe in elk geval voor:
Regionale gezondheidsdienst
Hoofdregel is dat de regionale gezondheidsdienst, in casu GGDrU, al deze Wpg-taken van de colleges uitvoert (art. 14 lid 1 Wpg). De prenatale voorlichting en het grootste deel van de jeugdgezondheidszorg moeten in beginsel ook regionaal worden opgepakt, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders beslist (art. 14 lid 4 Wpg).
Taken op grond van andere wetgeving
In de Wet kinderopvang zijn ook taken opgenomen die de GGD moet uitvoeren.
In artikel 1.61 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen staat dat het college van B&W de directeur van de GGD (= de Directeur Publieke Gezondheid) als toezichthouder ten aanzien van de kwaliteit van kindercentra, de voorzieningen voor gastouderopvang en gastouderbureaus aanwijst.
GGDrU kent diverse soorten taken: wettelijke verplicht bij GGDrU te beleggen taken, wettelijke taken die niet verplicht bij GGDrU hoeven te worden belegd en overige taken. Hierna komen deze taken uitgebreider aan bod.
De werkzaamheden op het gebied van Publieke Gezondheid van GGDrU worden verdeeld in vier pijlers, op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet op de Veiligheidsregio’s. Deze vier pijlers gelden als fundament van de publieke gezondheid.
Pijler 1: Monitoren, signaleren en adviseren
De GGD monitort gezondheidsrisico’s in de fysieke en sociale omgeving door verschillende vormen van onderzoek. Deze monitoring vormt voor de GGD de basis voor het signaleren en adviseren aan gemeenten over te maken keuzes voor beleid op het gebied van preventie, gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering. De GGD adviseert en ondersteunt gemeenten ook vanuit en met de integrale uitvoering van Jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor de jeugd van 0 tot 18 jaar. Daarnaast adviseert de GGD over wat nodig is om de uitvoering van JGZ goed te laten aansluiten op de specifieke situatie in de gemeente en de regio, en voert dat uit.
GGDrU speelt in de praktijk dus een grote rol in het signaleren van gezondheidsrisico’s. Armoede is daar één voorbeeld van. In een podcast over het onderwerp ‘verborgen armoede’ gaan we in gesprek met twee collega’s, die zich bezighouden met dit onderwerp. Deze is hier te beluisteren.
Pijler 2: Uitvoerende taken gezondheidsbescherming
Tot deze pijler behoren drie specifieke GGD taken: infectieziektebestrijding (IZB), waaronder de bestrijding van tuberculose (tbc) en de bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa), technische hygiënezorg (THZ); waarbij we bedrijven en instelling adviseren over bedrijfsmatige hygiëne-aspecten. En tot slot medische milieukunde (MMK); dat draait om de interactie tussen milieufactoren en gezondheid. Het belangrijkste doel van de medische milieukunde is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers via het beperken van risico’s van milieufactoren en het stimuleren van positieve omgevingsfactoren.
Pijler 3: Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises
Bij rampen en crises is er voor de publieke gezondheid een rol weggelegd voor de GGD. GGDrU is verantwoordelijk voor infectieziektebestrijding, gezondheidskundige advisering bij milieu-incidenten, en het coördineren van psychosociale hulpverlening (PSH) gericht op groepen en gezondheidsonderzoek na rampen.
Pijler 4: Toezicht houden
De toezichtfunctie van de GGD’en is permanent in ontwikkeling. Naast de toezichtstaak technische hygiëne zorg, waarbij het gaat om toezicht op (zorg-)voorzieningen waar (kwetsbare) mensen risico lopen door een gebrek aan hygiëne en het toezicht op de kinderopvang, voert GGDrU sinds begin 2016 ook het toezicht uit op aanbieders van Wmo-voorzieningen.
De Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s geven de GGD een taak bij crises en rampen. Als er een ramp of crisis is, is de GGD verantwoordelijk voor vier processen in de publieke gezondheid: infectieziektebestrijding; medisch milieukundige zorg; psychosociale hulpverlening en gezondheidsonderzoek, gericht op incidenten en rampen.
Bijzondere aandacht mag er zijn voor de rol van de GGD bij crisis en rampen. Elke GGD is vanuit zijn wettelijke taken verantwoordelijk voor de uitvoering van vier processen in de Nederlandse crisisaanpak:
- Infectieziektebestrijding (denk aan mazelen, hepatitis, schurft, vogelgriep of corona);
- Medisch milieukundige zorg bij milieu-incidenten en/of rampen met gezondheidseffecten (denk aan asbestincidenten, rook bij branden, en loodvervuiling in de bodem);
- Psychosociale hulpverlening en nazorg op collectief niveau en in het publieke domein (denk aan incidenten die mogelijk leiden tot maatschappelijke onrust zoals een zedenzaak);
- Gezondheidsonderzoek na een ramp of crisis (denk aan een onderzoek met een zorginhoudelijk of een beleidsmatig doel zoals het onderzoek na de tramaanslag in Utrecht).
Samenwerking GHOR
Bij de uitvoering van deze taken werkt de GGD nauw samen met de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De GHOR opereert op het snijvlak van gezondheid en veiligheid om risicovolle situaties te voorkomen en (gezondheids-) schade ten gevolgen van ongevallen, rampen en crises te beperken. Dit doen zij door risico’s in de omgeving te signaleren, geneeskundige ketenpartners voor te bereiden op rampen en crises en het coördineren van de geneeskundige hulpverlening ten tijde van ongevallen, rampen en crises. De Directeur Publieke Gezondheid is zowel directeur van de GGD als van de GHOR.
Vanzelfsprekend stemmen de GGD en de GHOR hun plannen met elkaar af en werken samen in de voorbereiding op rampen en crises. Bijvoorbeeld als het gaat om opleidingen, trainingen en oefeningen zodat we in de hele regio goed voorbereid blijven (lees meer over de GHOR in deze brochure).
Crisisbeheersing is binnen GGDrU een vak apart. Afgelopen jaar maakten wij een podcastreeks genaamd: ‘De Terugblik’. In deze vierdelige reeks kijken wij terug op ruim een jaar coronapandemie, en bieden we een blik in de operatie en de mensen. De afleveringen beluister je hier:
- Hoe een GGD-arts opeens in een militaire missie terechtkwam met arts infectieziektebestrijding Putri Hintaran
- De Kunst van crisisbeheersing met voormalig beleidsadviseur crisisbeheersing en rampenbestrijding Maaike Schaap
- Hoe een jeugdarts scholen moest verlaten om corona te bestrijden met jeugdarts Liesbeth Meuwissen
- Check je plek, over medische milieukunde, met Adviseur Milieu en Gezondheid Maaike van Zijverden
Verantwoordelijkheden Directeur Publieke Gezondheid (DPG)
In crisistijd is de DPG belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening in de regio. De DPG is op basis van de Wet Publieke Gezondheid en Wet veiligheidsregio ambtelijk leidinggevende van zowel GGD regio Utrecht (GGDrU) als de GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio). De DPG is tevens lid van het ROAZ MN (Regionaal Overleg Acute Zorg Midden-Nederland) en in de coronacrisis voorzitter van het COVID-19 kernteam ROAZ MN, met deelname van de besturen van de zorgorganisaties in de regio of een afvaardiging daarvan. Daarnaast neemt de DPG deel aan het Regionaal Beleidsteam (RBT) van de regio.
Aanvullende opdracht DPG in het kader van COVID-19
De DPG heeft bij de aanvang van de coronacrisis aanvullend op de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van de minister van VWS, middels een brief van het ministerie van VWS aan de DPG’en op 31 maart 2020 met een verlenging van de opdracht op 18 augustus 2022, de volgende opdracht gekregen:
- De zorg voor de kwetsbaren in de regio te organiseren (in ROAZ verband), de zogenaamde niet-ziekenhuiszorg (geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en in de verpleeg- en verzorgingshuiszorg);
- COVID-19 capaciteit te organiseren buiten de ziekenhuizen om de doorstroom van patiënten uit het ziekenhuis te bevorderen en onnodig instroom van patiënten vanuit huis het ziekenhuis te beperken.
Aanvullend aan deze opdracht heeft de DPG samen met de voorzitter ROAZ gezorgd voor de monitoring van de continuïteit van zorg van de regio Utrecht. Door zowel frequent het COVID-19 Kernteam ROAZ bijeen te roepen en de bijbehorende agendabepaling, als door het organiseren van een dashboard waarop de continuïteit van zorg of wel de stagnatie in de zorgketen gemonitord wordt.
Het opsporen van en beschermen tegen infectieziekte-uitbraken behoort tot de dagelijkse taken van de GGD. Bij het coronavirus is er echter sprake van een grootschalige, wereldwijde uitbraak. In eerste instantie werden in het begin veel GGDrU medewerkers ingezet om de extra taken uit te kunnen voeren. In samenspraak met het dagelijks bestuur zijn toen reguliere processen en werkzaamheden tijdelijk afgeschaald en gingen alleen de kritische processen door. Echter, toen bleek dat het langer zou duren, heeft GGDrU sinds eind maart 2020 een meer duurzame structuur voor de corona-werkzaamheden opgestart. Alle activiteiten die voortvloeiden uit de pandemiebestrijding heeft GGDrU ondergebracht in een aparte organisatie, het Coronabedrijf. Het Coronabedrijf is een (tijdelijke) structuur die past bij deze bijzondere situatie. Hierbij werkt GGDrU op een flexibele manier, zodat snel ingespeeld kan worden op nieuwe landelijke richtlijnen en werkwijzen. Het Coronabedrijf bestaat uit verschillende afdelingen, waaronder het Klant Contact Centrum, Bemonstering, Traceren en Vaccineren.
In 2020 voerde het Coronabedrijf alle hierboven genoemde taken uit, behalve het vaccineren; in 2021 startte de vaccinatiecampagne. Om de diverse werkzaamheden uit te kunnen voeren is het Coronabedrijf eind december 2020 uitgegroeid naar ruim 1800 medewerkers. In 2021 werkten er op de piek 7.500 medewerkers en werden er zo’n 6000 vaccins per dag weggeprikt. Tijdens de boostercampagne die in december 2021 van start ging, werkten er ruim 5.000 mensen bij het Coronabedrijf en was er capaciteit voor 17.000 prikken per dag. Gedurende de hele periode werd er intensief samengewerkt met ketenpartners zoals VRU en GHOR, RIVM, burgemeesters, huisartsen de VVT-sector, de langdurige zorg en de ziekenhuizen. Zij gaven hun medewerkers de ruimte om ons een aantal dagen te komen helpen.
Ter evaluatie van de boostercampagne heeft GGDrU in maart 2022 een intern videoverslag gemaakt. De highlights uit deze evaluatie bekijkt u hier.
Het coronavaccin legde een lange weg af om uiteindelijk gezet te kunnen worden in de arm van de inwoner. Ook hier maakten wij een podcast over. De podcastreeks ‘Van Vriezer tot Vaccin’ is hier (deel 1) en hier (deel 2) te beluisteren.
GGDrU en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) kennen een nauwe samenwerking op basis van de verplichtingen uit de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de Wet publieke gezondheid (Wpg). Dat is overal in Nederland het geval.
De Directeur Publieke Gezondheid is op basis van deze wetgeving ambtelijk leidinggevende van zowel GGD regio Utrecht (GGDrU) als de GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), een organisatieonderdeel bij de VRU. Zij kent hierin eigen wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Bij crises en rampen is er als het gaat om publieke gezondheid, een zelfstandige wettelijke bevoegdheid voor de Directeur Publieke Gezondheid en de voorzitter van de VRU. Er bestaat tussen de Directeur Publieke Gezondheid en de voorzitter VRU een zelfstandige relatie gelet op die verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
De GHOR wordt ingesteld door het Dagelijks Bestuur van de VRU. Het organisatieonderdeel GHOR maakt onderdeel uit van de directie crisisbeheersing & GHOR van de VRU. Om te borgen dat de GHOR ook op directieniveau binnen de VRU inbreng heeft, is de Directeur Publieke Gezondheid lid van het directieteam van de VRU (zie organogram VRU).
GGD regio Utrecht voert vooral opdrachten uit in opdracht van de 26 gemeenten van de regio Utrecht. Omdat deze een verschillende basis kennen (zowel qua opdracht als qua financiering) delen we deze in vier categorieën in. Daarnaast voert GGDrU ook taken uit voor derden, die in het verlengde van zijn takenpakket liggen.
Taken voor derden zijn bijvoorbeeld taken in het kader van Publieke Gezondheid Asielzoekers in opdracht van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de tbc-screening en behandeling van gedetineerden in opdracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), en bloedafnamen in opdracht van de Politie.
Wettelijke taken: (Basispakket)
GGDrU voert de wettelijke verplichte taken uit namens alle gemeenten als collectief, hoofdzakelijk op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Deze collectieve, verplichte wettelijke taakuitvoering wordt de basistaakuitvoering genoemd. Het daarbij horende pakket aan producten is het basispakket. De afnemers zijn alle gemeenten die aangesloten zijn op de Gemeenschappelijke Regeling, dat wil zeggen: alle inwoners van deze gemeenten.
Collectieve taken regio Utrecht (basisplus-pakket)
Gemeenten spraken af dat GGDrU ook een aantal taken uitvoert die niet per se bij GGDrU hoeven worden belegd. Het belang van het collectief staat hierbij voorop. Het stelt de gemeenten in staat het product gezamenlijk op de in hun ogen meest professionele en efficiënte wijze aan de inwoners te leveren. Deze gezamenlijk opgedragen taakuitvoering wordt de basisplus-taakuitvoering genoemd. Het daarbij horende pakket aan producten heet het basispluspakket. Denk bijvoorbeeld aan jeugdgezondheidszorg, alle gemeenten (op Utrecht na) besloten deze collectief te beleggen bij GGDrU en op te nemen in de gemeenschappelijke regeling. Ook hier zijn de afnemers in principe alle gemeenten en hun inwoners.
Intensivering wettelijke taken (Intensiveringspakket)
Het kan zijn dat een individuele gemeente de uitvoering van het basispakket geïntensiveerd aan haar inwoners wil aanbieden. Dat kan. Minder doen dan de wet zegt is niet toegestaan maar meer doen wel. Het kan ook voorkomen dat een groep van gemeenten dat samen wil laten doen. Ook in dat geval voert GGDrU dit uit per individuele gemeente. Onze gemeenschappelijke regeling voorziet namelijk alleen in de mogelijkheid van individuele dienstverlening (per gemeente), waartoe de gemeente en GGDrU een overeenkomst afsluiten. Deze individuele intensivering in het collectief wettelijke pakket wordt geïntensiveerde taakuitvoering genoemd. Het daarbij horende pakket aan producten noemen wij het intensiveringspakket. Afnemers zijn de gemeenten die deze afspraken met ons hebben gemaakt en hun inwoners.
Maatwerkpakket
Tot slot is het voor gemeenten mogelijk om op individuele basis GGDrU taken te laten uitvoeren, die geen wettelijk verplichte grondslag hebben. Ook hier gaat de individuele gemeente op basis van de gemeenschappelijke regeling een overeenkomst aan met GGDrU. Voor een groep van gemeenten geldt hetzelfde. Deze overeenkomsten zijn in de regel gemeente-specifiek. GGDrU bekijkt vooraf of de gewenste werkzaamheden passen bij doel en taak van GGDrU passen en op solide wijze door de bedrijfsvoering van GGDrU kunnen worden ondersteund. Hier geldt derhalve vrijheid in gebondenheid. Deze individuele, relatief vrije taakuitvoering wordt maatwerktaakuitvoering genoemd. Het daarbij horende pakket aan producten heet het maatwerkpakket, dat louter wordt afgenomen door de gemeenten in kwestie en hun inwoners. Deze afspraken worden jaarlijks vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomsten.
Schematisch ziet de indeling van taken van uw GGD als onderstaand uit.
Wettelijke taken (basispakket)
- Infectieziektebestrijding
- Tbc-bestrijding
- Medische milieukundige zorg
- Technische hygiënezorg
- Soa-bestrijding
- Gezondheidsbeleid
- Onderzoek: gezondheidsmonitor
- Toezicht kinderopvang en gastouders
- Crisisfunctie
Intensivering wettelijke taken
- Technische hygiënezorg: advisering evenementen
- Infectieziektebestrijding: aanvullende advisering
- Lokaal gezondheidsonderzoek
- Projectmanagement gezondheidsbevordering
- Landelijke registratie kinderopvang en lichte handhaving
- Toezicht kinderopvang: Landelijk Register
- Kinderopvang
Collectieve taken regio Utrecht
- Jeugdgezondheidszorg 0-18 jaar
- Rijksvaccinatieprogramma
- Psychotrauma jeugd
- Toezicht Wmo en calamiteitentoezicht
- Toezicht tatoeage en piercingshops
- Seksuele gezondheid: project Sense
- Forensische zorg
- Reizigersvaccinaties*
Maatwerk
- Project voorkomen huisuitzetting (VIA)
- Casusoverleg Meldpunt zorg en overlast
- Project Veilig Thuis
- Maatwerk JGZ, zoals Stevig Ouderschap, VVE, Huisvesting JGZ, VoorZorg etc.
- Preventie seksuele gezondheid
- Toezicht seks- en relaxinrichtingen
*Reizigersvaccinaties werkt kostendekkend met klantentarief
Bestuurlijke organisatie
De Wet publieke gezondheid (Wpg) geeft de gemeenten de verantwoordelijkheid voor de bescherming en bevordering van de publieke gezondheid voor hun inwoners. Daarbij verplicht de wet gemeenten tot het in stand houden van een GGD om uitvoering te geven aan deze verantwoordelijkheden.
Dit moeten gemeenten doen door middel van een gemeenschappelijke regeling (voor de consequenties van de wijzigingen, ga naar hoofdstuk 2). Dit maakt een GGD onderdeel van het openbaar bestuur in de vorm van een openbaar lichaam; met alle eisen die daaraan worden gesteld.
Andere stelsels
Tegelijkertijd moet GGDrU voor de zorg die hij levert voldoen aan de Wet toezicht zorginstellingen. Die wet merkt GGDrU aan als een zorginstelling, inclusief het toezicht dat daarbij hoort. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt als stelselverantwoordelijk departement ook eisen aan GGD-en. Hierdoor is sprake van medebewind voor gemeenten.
Tenslotte verplichten de Wet veiligheidsregio’s en Wet publieke gezondheid gemeenten de gebiedsindeling van de veiligheidsregio te volgen. Een GGD is verantwoordelijk voor diverse processen in de crisisbestrijding in het veiligheidsdomein zoals is toegelicht in hoofdstuk 2, paragraaf Crisisorganisatie: advies en ondersteuning.
Goed bestuur
Het bovenstaande maakt het samenspel van opdrachtgever(s) en opdrachtnemer niet simpel. Wie doet wat en in welke hoedanigheid? Hebben alle betrokkenen dezelfde kijk op de toekomst? Het werken van 26 opdrachtgevers met één en dezelfde opdrachtnemer is een complexe opgave. Een heldere governance is van belang. Goed besturen doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van gemeentebesturen om een gewetensvolle invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur, in dit geval het bestuur van GGDrU.
Verantwoordelijkheid delen
Het delen van verantwoordelijkheid speelt nadrukkelijk bij Gemeenschappelijke Regelingen. Taken en bevoegdheden zijn overgedragen, de bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt gedeeld met andere deelnemende gemeenten. De gemeente in kwestie heeft daarbij een deel van zijn autonomie overgedragen naar de Gemeenschappelijke Regeling. Door slimme en tijdige samenwerking kunnen gemeenten en GGDrU samen beïnvloeden wat op de agenda komt te staan.
De colleges van B&W houden op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) een GGD in stand en dragen de uitvoering van de taken uit de Wpg op aan de GGD. Daarmee is GGD regio Utrecht (GGDrU) een zogenaamde collegeregeling. Colleges zijn daarmee zowel eigenaar als opdrachtgever van de GGD. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor een goede verdeling van deze rollen. Formeel bestaat het bestuur van GGDrU uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en een aantal commissies.
Algemeen Bestuur
Een vertegenwoordiger van ieder college zit in het Algemeen Bestuur. Hiermee is het Algemeen Bestuur de vergadering van eigenaars van de GGD. In deze eigenaarsvergadering komen het gemeentelijk belang en samenwerkingsbelang samen. De leden van het Algemeen Bestuur, wethouders, brengen de gemeentelijke belangen in. Het bestuur als geheel behartigt het samenwerkingsbelang. Dit laatste betekent dat het Algemeen Bestuur de continuïteit van de organisatie bewaakt. Het lid van het Algemeen Bestuur is verantwoording schuldig aan zijn eigen college van burgemeester en wethouders.
Leden van het Algemeen Bestuur treden op als opdrachtgever als het gaat om de wijze waarop de dienstverlening in en voor de eigen gemeente wordt verricht. Daarbij laat een wethouder zich ondersteunen door een medewerker van de eigen gemeente; zowel bij het opstellen van de opdracht als het controleren van de naleving van de opdracht: ‘word ik als klant goed bediend?’
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur is belast met de voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het Algemeen Bestuur zal worden beraadslaagd en besloten. Het Dagelijks Bestuur is formeel belast met de uitvoering van de besluiten van het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur is daarmee het gremium waar het opdrachtnemerschap van GGDrU wordt vormgegeven.
Het Dagelijks Bestuur wordt samengesteld uit de leden van het Algemeen Bestuur. Zij blijven daarmee ook deel uit maken van het Algemeen Bestuur. Zij krijgen er dus een extra rol (en pet) bij. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit zeven leden. Voor de samenstelling van het Dagelijks Bestuur is een aantal afspraken gemaakt. De voorzitter van het Algemeen en Dagelijks Bestuur is het lid van de gemeente Utrecht, de voorzitter van de bestuurscommissie is de vicevoorzitter van het Dagelijks en Algemeen Bestuur. De andere vijf leden worden voorgedragen door de vijf subregio’s (zie onderstaande alinea Adviescommissies voor toelichting subregio’s). De leden van het Dagelijks Bestuur werken daarin samen zonder last of ruggespraak. De formatie van het Dagelijks Bestuur is een van de eerste te nemen stappen aan het begin van de bestuursperiode. Het Dagelijks Bestuur kent een portefeuilleverdeling die elke nieuwe bestuursperiode opnieuw wordt vastgesteld door het DB.
Adviescommissie Financiën en Bedrijfsvoering
Een belangrijke rol in de vormgeving van het eigenaarschap is weggelegd voor de bestuurlijke adviescommissie Financiën en Bedrijfsvoering. Deze commissie, bestaande uit leden van het Algemeen Bestuur, adviseert het Algemeen Bestuur gevraagd en ongevraagd over financiële en bedrijfsvoeringaangelegenheden. De adviescommissie wordt samengesteld uit de leden van het Algemeen Bestuur.
Bestuurscommissie
Het Algemeen Bestuur stelde ingevolge artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling GGDrU een bestuurscommissie in. Deze commissie behartigt de belangen van de Midden-Nederland gemeenten in het Algemeen Bestuur. Deze commissie is er om vorm te geven aan de bijzondere verhouding tussen de Midden-Nederland gemeenten en de gemeente Utrecht. In de praktijk zijn de vergaderingen van de bestuurscommissie en het Algemeen Bestuur gelijk getrokken, gebleken is dat feitelijk dezelfde onderwerpen worden besproken.
Adviescommissies
GGDrU kent vanuit zijn voorgeschiedenis vijf subregio’s. Iedere subregio heeft de mogelijkheid een adviescommissie in te stellen die het Algemeen Bestuur van GGDrU voorziet van advies over zaken aangaande de subregio. Een belangrijke taak van de adviescommissie is het aanwijzen van een DB lid uit de betreffende subregio. In de praktijk is de bestuurlijke afstemming vaak ondergebracht bij bestaande adviescommissies in het sociaal domein, deze werkwijze verschilt per regio.
De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar. Het Dagelijks Bestuur bereidt de vergaderstukken van het Algemeen Bestuur voor. Jaarlijks is er een bestuursconferentie; daarin bespreekt het bestuur nieuwe ontwikkelingen grondiger. Er is ambtelijk overleg vóór de AB-vergaderingen om af te stemmen over de onderwerpen.
Voorbereiding Algemeen Bestuur
De stukken voor AB vergaderingen worden drie weken voorafgaand aan de vergadering van het Algemeen Bestuur aan de leden van het Algemeen Bestuur gezonden door de secretaris = de DPG. Tevens worden de stukken geplaatst op de website van GGDrU. Voor een vlotte afhandeling en ondersteuning ontvangen de ondersteunend ambtenaren ook de stukken. De vergaderingen van het Dagelijks Bestuur (DB) zijn besloten. De secretaris van het bestuur, de DPG, verzendt een week voorafgaand aan de vergadering de stukken aan de leden van het Dagelijks Bestuur.
Vergadering Algemeen Bestuur
De vergaderingen van het Algemeen Bestuur vinden afwisselend fysiek of digitaal plaats. Indien een fysieke vergadering mogelijk is, vindt deze plaats in de Brandweerkazerne Post Zeist of in een eigen gebouw van GGDrU. Aan de vergadering nemen de aangewezen vertegenwoordigers vanuit de colleges van de deelnemende gemeenten deel. Iedere gemeente vertegenwoordigt een aantal stemmen in het bestuur. Dit is geregeld in artikel 17 van de gemeenschappelijke regeling. Deze stemmen tellen op tot 70 stemmen. Stemming over besluiten gebeurt met volstrekte meerderheid (de helft van het aantal stemmen aanwezig plus één) of voor een aantal besluiten, met name over de begroting, met een gekwalificeerde meerderheid (tenminste 62 van de 70 stemmen voor). In de praktijk betekent dit laatste unanimiteit in de vergadering, daarom is aanwezigheid van alle leden belangrijk. Leden van het Algemeen Bestuur kunnen zich enkel door een lid uit het eigen college laten vervangen.
Eenmaal per jaar is er een bestuursconferentie, deze wordt georganiseerd in het najaar, op wisselende locaties in de regio. Elke vier jaar worden in de bestuursconferentie de uitgangspunten voor de bestuursagenda voor de komende bestuursperiode besproken, dit is het meerjarenplan van GGDrU. Tijdens de conferenties komen de ambities voor GGDrU in het volgende begrotingsjaar aan de orde, als opmaat naar de kaderbrief.
Vergadering Dagelijks Bestuur
De vergaderingen van het Dagelijks Bestuur vinden overwegend digitaal plaats. Indien mogelijk komt het Dagelijks Bestuur af en toe bijeen op de hoofdlocatie van GGDrU. Het Dagelijks Bestuur besluit bij gewone meerderheid. Leden van het Dagelijks Bestuur kunnen zich niet laten vervangen, zij zijn als lid van het Algemeen Bestuur hoofdelijk aangewezen.
Ambtelijk overleg
Voorbereidend op vergadering van Algemeen Bestuur komen de ondersteunend ambtenaren van de leden van AB bijeen. De komende vergadering wordt doorgenomen ten behoeve van annotaties en aan de hand van de termijnagenda wordt inbreng gevraagd voor komende relevante thema’s. Twee maal per jaar, in mei en oktober, is er een breed ambtelijk overleg met ambtenaren publieke gezondheid en hun financiële collega’s. Dan staat de P&C cyclus met de inhoudelijke producten op de agenda.
Het spel van aansturing van GGD regio Utrecht (GGDrU) kent verschillende rollen: die van eigenaar, opdrachtgever, opdrachtnemer en klant. Gemeenten zijn in praktische zin zowel opdrachtgever, opdrachtnemer, eigenaar als klant van de GGD. Goed besef van deze rollen is van belang, om de positie van iedereen die in de aansturing van de GGD samenwerkt zuiver te houden.
Eigenaarsrol
De eigenaar gaat over de instandhouding van de organisatie. Hij stelt kaders voor functioneren en continuïteit, ook op langere termijn. Dit betreft zowel de belangen van de organisatie als van het personeel. De eigenaar stelt de begroting en jaarrekening vast en andere interne procedures en regels die hieraan bijdragen. De eigenaar geeft mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid voor het vaststellen van de tarieven voor de dienstverlening aan de gemeenten en de algemene voorwaarden die in acht worden genomen bij die dienstverlening. De eigenaar stelt het reservebeleid en investeringsbeleid vast en neemt de beslissingen over strategische keuzes en de andere belangrijkste beslissingen.
De opdrachtgeversrol
De opdrachtgeversrol strekt zich, binnen de wettelijke kaders, vaak uit tot randvoorwaarden die verder gaan dan alleen de opdracht. De bestuurlijke opdrachtgever van een gemeenschappelijke regeling van college-bevoegdheden is het college van B&W van elke gemeente. Aangezien portefeuillehouders ook zitting hebben in het Algemeen Bestuur (de eigenaarsvergadering) is het van belang deze rollen goed te scheiden. De belangen van de opdrachtgever en de eigenaar kunnen namelijk verschillen. De opdrachtgever wil immers ‘zo veel mogelijk voor een zo laag mogelijke prijs’. De opdrachtgever gaat onder meer over:
- de dienstverlening inhoudelijk (wat moet er gebeuren);
- de prestatienormen en -indicatoren die daarbij horen (wanneer is er gebeurd wat er moet gebeuren); en
- de informatie die erbij hoort, zodat hij kan monitoren en bijsturen (hoe weet ik wanneer er is gebeurd wat er moet gebeuren). Deze afspraken liggen vast in bijvoorbeeld de dienstverleningsovereenkomst en de flankerende documenten, (begroting, jaarrekening).
In de rol van opdrachtgever brengen gemeenten ook het klantperspectief in. Zij zijn als opdrachtgever tevens klant van GGDrU. Daarnaast vertolken zij de inbreng van inwoners van regio Utrecht.
De opdrachtnemersrol
Bij gemeenschappelijke regelingen kan het voorkomen dat een collegelid een -met andere leden van de gemeenschappelijke regeling- gedeelde opdrachtnemersrol heeft. Het Dagelijks Bestuur is opdrachtnemer bij GGDrU. In dat geval zal het collegelid in zijn functie van wethouder met het college de beslissing nemen tot het verlenen van een opdracht dan wel subsidie. Tegelijkertijd heeft het collegelid bij de gemeenschappelijke regeling een positie waarin hij/zij de belangen van de gemeenschappelijke regeling behartigt. Ook in dat geval is het van belang die rollen goed te scheiden. Door middel van dienstverleningsovereenkomsten komt de opdrachtnemer heldere afspraken overeen met de gemeentelijke opdrachtgevers, onder andere over de voorwaarden waaronder de opdracht kan worden uitgevoerd. Zodat voor iedereen helder is wat van elkaar mag worden verwacht.
Ondersteuning van eigenaarsrol en opdrachtnemersrol bij DPG
GGDrU heeft een ambtelijke organisatie ter uitvoering van de aan de GGDrU opgedragen taken. Deze ambtelijke organisatie onder leiding van de Directeur Publieke Gezondheid ondersteunt de leden van het Dagelijks en Algemeen Bestuur bij het vervullen van hun rol als eigenaar van GGDrU, en het Dagelijks Bestuur eveneens bij het vervullen van de opdrachtnemersrol.
Accounthouders
De accounthouders vormen een belangrijke schakel tussen de gemeenten enerzijds en GGDrU in alle geledingen. Zij vertalen actualiteiten, ambities en signalen uit de gemeente naar de GGD en vice versa en adviseren op het brede terrein van publieke gezondheid. Daarmee zijn zij verantwoordelijk voor een groot deel van het relatiebeheer met gemeenten. Ze volgen de ontwikkelingen binnen de gemeente en de GGD en halen wensen en behoeften op bij gemeenten.
De accounthouders treden op als eerste aanspreekpunt voor gemeenten en zijn de schakel tussen gemeente en de verschillende interne GGDrU afdelingen/professionals. Ze adviseren over ontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid en leggen daarbij verbindingen met het sociaal domein en andere beleidsterreinen. In de stad Utrecht is dit het werkveld van de eenheid Volksgezondheid, daarom zijn er met de stad afwijkende afspraken in de samenwerking.
Ambtelijke ondersteuning van de leden van het algemeen bestuur
De ondersteuning van de deelnemende wethouders aan het algemeen bestuur komt uit de eigen gemeente. Waar nodig zal de ambtenaar schakelen of nauw contact hebben met de accounthouder van de betreffende gemeente bij GGDrU.
De rol van de gemeenteraad in onze gemeenschappelijke regeling
GGDrU is een zogenaamde collegeregeling, de colleges zijn samen de eigenaar en opdrachtgever van GGDrU. De rol van de raden ligt in de controle van het eigen college, daarnaast zijn raden op de desbetreffende momenten in de gelegenheid om hun zienswijze te geven op de kadernota en begrotingen van GGDrU. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur hebben een informatieplicht aan de raden. Als een raad om nadere informatie over GGDrU vraagt voldoen Dagelijks en Algemeen Bestuur daar aan, in de regel langs de weg van het Algemeen Bestuurslid. Naar aanleiding van de recente wetswijziging Gemeenschappelijke regelingen zal opnieuw worden gekeken naar de informatievoorziening naar raden en de betrokkenheid van raden.
Financiering
De financiering van de werkzaamheden van GGDrU verschilt per type dienstverlening. GGDrU onderscheidt de volgende vier financieringsbronnen:
- Collectieve gemeentelijke bijdrage: collectieve bijdragen van gemeenten op basis van de inwoner- en kindbijdrage.
- Individuele gemeentelijke vergoeding: Financiering op basis van een bilaterale overeenkomst door facturatie aan gemeente.
- Rijksbijdragen: bijdragen van het Rijk, zoals de financiering van de taak Publieke Gezondheid Asielzoekers (PGA) door het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en een deel van de bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen.
- Inkomsten van derden : bijdragen van andere partijen dan gemeente of Rijk, zoals tattoo- en piercingshops die voor hun vergunning aan GGDrU betalen en burgers die voor hun reisvaccinatie betalen.
Het onderstaande diagram laat zien dat gemeenten het merendeel van de financiering van GGDrU voor hun rekening nemen.
GGD regio Utrecht (GGDrU) wil een organisatie zijn die bereikbaar en behulpzaam is en waarvan duidelijk is welk verschil hij maakt voor de inwoners van de regio Utrecht. Daarom stelt GGDrU jaarlijks op basis van de cijfers van het voorgaande jaar cijfermatige overzichten over de dienstverlening samen. Deze komen elk jaar tegelijk met de jaarstukken beschikbaar.
GGD regio Utrecht (GGDrU) wil een organisatie zijn die bereikbaar en behulpzaam is en waarvan duidelijk is welk verschil hij maakt voor de inwoners van de regio Utrecht. Daarom stelt GGDrU jaarlijks op basis van de cijfers van het voorgaande jaar cijfermatige overzichten over de dienstverlening samen. Deze komen elk jaar tegelijk met de jaarstukken beschikbaar.
Het doel van de beschrijving van de P&C-cyclus is de organisatie en het bestuur inzicht verschaffen in wat zij kunnen verwachten van de documenten in de P&C cyclus, wanneer zij deze documenten kunnen verwachten en welke relatie er tussen de diverse producten bestaat.
De P&C cyclus kent een aantal producten. Daarnaast lopen in één kalenderjaar drie jaren in de cyclus gelijktijdig.
*Van alle producten in deze tabel worden de maatwerkverantwoording en samenwerkingsovereenkomst enkel verstuurd naar de colleges
Bestuursagenda
De bestuursagenda vormt het begin van de planning en control cyclus, en is het meerjarenplan van GGDrU. Het Algemeen Bestuur stelt de bestuursagenda iedere vier jaar vast. Hierin geeft het bestuur richting aan de missie en visie van de GGDrU voor de komende vier jaar. Op basis van de bestuursagenda stelt het bestuur ieder jaar een kaderbrief en begroting op, waarin zij aangeeft welke plannen en producten zij wil realiseren, welke middelen daarmee gemoeid zijn en op welke manier dit aansluit bij de missie en visie.
Kaderbrief
GGDrU begint oktober 2022, via de kaderbrief 2024, met de voorbereidingen van de begroting 2024. Naast de verplichting vanuit de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is er ook vanuit GGDrU behoefte om de financiële en beleidsmatige kaders op hoofdlijnen vast te stellen, voorafgaand aan het opstellen van de begroting. Met de kaderbrief 2024 wordt invulling gegeven aan de verplichting in de wet gemeenschappelijke regeling dat vóór 15 april 2023 de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de gemeenteraden moet zijn verstuurd. Binnen GGDrU is deze termijn vervroegd naar een datum vóór 1 januari 2023. GGDrU geeft raden daarmee ruim een jaar van te voren mogelijkheid om hun richting, in de vorm van zienswijzen, voor GGDrU mee te geven.
De kaderbrief 2024 wordt ambtelijk en bestuurlijk in het najaar 2022, met de bestuursconferentie als startpunt, voorbereid. De kaderbrief 2024 wordt vervolgens in maart 2023 door het Algemeen Bestuur vastgesteld, waarbij de zienswijzen van de gemeenteraden worden betrokken.
In een kaderbrief worden op hoofdlijnen onder meer de volgende zaken opgenomen:
- Belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen.
- Financiële uitgangspunten (onder meer indexering).
- Belangrijkste financiële ontwikkelingen.
- Belangrijkste risico’s.
Begroting
De begroting bevat naast de going concern activiteiten ook een vertaling van het strategisch meerjarenplan (de bestuursagenda) naar concrete activiteiten, prestaties en middeleninzet voor het komende jaar, met een doorkijk naar de drie jaren daarna. Via vaststelling van de begroting autoriseert het bestuur de DPG tot het maken van de kosten die noodzakelijk zijn om de voorgenomen activiteiten te kunnen realiseren.
Ook bij de ontwerp-begroting vraagt GGDrU raden om een zienswijze. De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat het Dagelijks Bestuur van GGDrU ten minste acht weken voordat zij de begroting voor vaststelling aan het Algemeen Bestuur voorlegt, deze ontwerpbegroting voor zienswijze voorlegt aan de raden. Het Dagelijks Bestuur houdt zich tenminste aan de wettelijke termijn. In de praktijk vraagt GGDrU tien tot elf weken vóór de datum waarop het besluit moet worden genomen door het AB om een zienswijze van de raden. Omdat de vergadercycli van de 26 gemeenten in onze regio allemaal verschillen, lukt het helaas niet om op elk van de 26 aan te sluiten.
Begrotingswijziging
Al met al is het proces van maken tot en met vaststellen van de begroting een langdurig traject. Daarmee is de kans dat een begrotingswijziging nodig is erg groot. Een begrotingswijziging is namelijk conform de gemeenschappelijke regeling noodzakelijk wanneer er wijzigingen plaatsvinden in het beleid en in de uitvoering van taken of bij wijzigingen in de gemeenschappelijke bijdragen van gemeenten (bijvoorbeeld door wetswijzigingen of nieuwe CAO-afspraken). De kans dat deze wijzigingen zich voordoen nadat de primitieve begroting is vastgesteld is groter wanneer het opstellen van de primitieve begroting vroegtijdig plaatsvindt.
Voorheen was een begrotingswijziging ook noodzakelijk wanneer er geen wijzigingen waren in gemeenschappelijke bijdragen van gemeenten, maar wel in individuele bijdragewijzigingen (bv. door nieuwe maatwerktaken op basis van afspraken met gemeenten) of wanneer een begrotingsbijstelling nodig was op basis van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording)-richtlijnen (bv. het bijstellen van begrote lasten en baten bij onvoorziene omstandigheden als hogere corona-uitgaven dan vooraf ingeschat om daarmee de rechtmatigheid van de uitgaven de borgen). Voor dit type wijzigingen is de technische begrotingswijziging geïntroduceerd. Dit is een begrotingswijziging waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen van gemeenten en in het beleid en in de uitvoering van taken. De technische begrotingswijziging is ingevoerd mede op uitdrukkelijk verzoek van gemeenteraden om het administratieve proces te vereenvoudigen. Het Dagelijks Bestuur stelt een technische begrotingswijziging vast.
In de praktijk wordt elk jaar altijd 1 reguliere begrotingswijziging gemaakt en sporadisch is een tweede technische wijziging nodig. Begrotingswijzigingen waarin wel sprake is van verandering van de bijdragen van een of meerdere gemeenten en in het beleid en in de uitvoering van taken worden wel voor zienswijze voorgelegd aan de raden. Hiervoor wordt dezelfde procedure gevolgd als bij het vaststellen van de begroting.
Bestuursrapportage
Uiteraard kent de cyclus ook een verantwoordingszijde. Deze bestaat uit de twee bestuursrapportages na vier en acht maanden aan het Algemeen Bestuur. Deze komen in juni respectievelijk oktober van het betreffende begrotingsjaar op de agenda van het Algemeen Bestuur.
Via de bestuursrapportage informeert de organisatie het bestuur over voortgang, afwijkingen en bijzonderheden ten opzichte van de doelen uit de begroting. Er wordt gerapporteerd inzake prestaties (output/oucome), budgetbesteding en risico’s.
Gelijktijdig met de bestuursrapportage kan een begrotingswijziging, zoals bovenstaand, worden aangeboden. De begrotingswijzigingen volgen de processtappen, zoals vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling GGDrU. Daarbij sluit de vorm van de begrotingswijziging aan op de begroting.
Jaarstukken
De jaarstukken vormen het instrument waarmee verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid en beheer. De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag (betreft de inhoudelijke verantwoording) en de jaarrekening (betreft de financiële verantwoording).
De jaarstukken zijn conform de wettelijke voorschriften en volgen de opbouw van de begroting. Basis voor de opzet van de jaarstukken is de begroting (en uiteraard de wettelijke verslaggevingsregels). Het jaarverslag is beschrijvend van aard. De jaarrekening is cijfermatig van aard en bestaat uit de waarderingsgrondslagen, balans, productgroeprekening en de toelichting op de balans en de productgroeprekening.
De jaarstukken worden door de Directeur Publieke Gezondheid aangeboden aan het bestuur. Het Algemeen Bestuur stelt uiteindelijk de jaarstukken, waaronder de jaarrekening, vast.
De jaarrekening wordt gecontroleerd door de accountant. De accountant deelt zijn controle als volgt in: een interimcontrole (derde kwartaal van het betreffende boekjaar) en een eindejaarscontrole. De jaarrekening wordt vóór 15 april naar de gemeenteraden verstuurd.
Samenwerkingsovereenkomst en maatwerkverantwoording
Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt in afstemming met de wethouder en de ambtenaar Volksgezondheid/Publieke Gezondheid per individuele gemeente een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. In de samenwerkingsovereenkomst staan de aanvullende afspraken opgenomen die GGDrU uit zal voeren voor het komende jaar voor die gemeente. In de overeenkomst staan de intensiveringen op de basistaken en/of maatwerkafspraken benoemd. Twee keer per jaar vindt er op ambtelijk niveau een terugkoppeling plaats op deze taken in de maatwerkverantwoording.
GGDrU stuurt de samenwerkingsovereenkomst en de maatwerkverantwoordingen naar de wethouder volksgezondheid.
Ambtelijke organisatie
GGD regio Utrecht staat onder leiding van de Directeur Publieke Gezondheid. Naast de uitvoering van de werkzaamheden als opgedragen ondersteunt de organisatie van GGDrU het Dagelijks en Algemeen Bestuur. In het onderstaande organogram ziet u hoe de huidige organisatie is opgebouwd. Daarnaast werken we aan de ontwikkeling van de organisatie en streven we naar een veerkrachtige en flexibele GGD.
In 2022 werken er voor de reguliere organisatie van GGDrU ruim 700 mensen. Daarnaast telt het Coronabedrijf in februari 2022 ruim 5000 medewerkers.
Voor het versterken van de interne cohesie gebruikten we ‘Het verhaal van GGDrU‘ voor het ontwikkelen van de organisatie-identiteit, het ontwikkelen van passend leiderschap en het aanpassen van de organisatie aan de maatschappelijke opdracht; een dienende structuur maken.
Om een stevig fundament te bouwen startte het traject ‘De basis op orde’ zodat de GGD zich zo ontwikkelt dat hij toekomstbestendig is, past in een netwerkomgeving, beweeglijk en veerkrachtig wordt en in dialoog invulling geeft aan de rol van de GGD als vertrouwde adviseur van gemeenten. Daarna(ast) is afgelopen periode gestart en zijn er stappen gezet met het traject ‘zelforganisatie’.
Als GGD willen we aansluiten op de steeds veranderende samenleving. Aansluiten bij wat inwoners doen, willen en nodig hebben voor hun gezondheid. Om hier blijvend op aan te sluiten, is een flexibele en veerkrachtige organisatie nodig. Een organisatie met korte lijnen en die zichtbaar, eigentijds, alert, onafhankelijk en verbindend haar werk uitvoert. Met meer zelforganisatie spelen we hierop in. Meer zelforganisatie op een wijze die bij ons past en waar ruimte is voor talent. Medewerkers hebben meer verantwoordelijkheid en ruimte om aan te sluiten op ontwikkelingen in de samenleving.
Vanwege de inzet in de COVID-19-bestrijding neemt de doorontwikkeling van dit traject van zelforganisatie meer tijd en loopt het door in de volgende bestuursperiode.
Prioriteiten
GGD regio Utrecht (GGDrU) werkt vanuit een bestuursagenda waarin de maatschappelijke waarde waaraan GGDrU bijdraagt herkenbaar en bepalend is. Dit is een meerjarenplan met een looptijd van maximaal vier jaar.
De bestuursagenda vormt de opdracht die het bestuur geeft aan de Directeur Publieke Gezondheid (DPG) en via haar aan GGDrU. Hiermee geeft de bestuursagenda per periode richting aan de dienstverlening van GGDrU, gevoed vanuit maatschappelijke waarde. De bestuursagenda geeft richting aan de inhoud van de begroting van GGDrU.
De huidige bestuursagenda heeft een looptijd tot 2027.
Het is gebruikelijk dat het nieuwe bestuur een nieuwe bestuursagenda vaststelt. De bestuursconferentie in het najaar staat in het teken van het maken van de nieuwe bestuursagenda.
Op 23 januari 2019 is de bestuursagenda 2019-2023 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. De vijf pijlers uit de huidige bestuursagenda zijn Kansrijk opgroeien, Gezonde leefomgeving, Langer gelukkig en gezond zelfstandig, Eigentijds besturen en Doorontwikkeling interne organisatie.
Kansrijk Opgroeien
GGDrU draagt bij aan een belangrijke maatschappelijke opgave: goede zorg voor de jeugd van -9 maanden tot 18 jaar. Gezonde jongeren worden straks zelf gezonde ouders. En hoe gezonder die ouders, hoe gezonder hún kinderen opgroeien.
In de visie van GGDrU is Jeugdgezondheidzorg dé sleutel voor kansrijk opgroeien. GGDrU is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Naast het wettelijke 0 – 18 Basispakket speelt GGDrU in op de behoefte en lokale situatie van gemeenten, door te adviseren en te verbinden. VoorZorg, Nu Niet Zwanger en Stevig Ouderschap zijn stuk voor stuk belangrijke interventies voor gezonde, toekomstige generaties, waarmee in de afgelopen jaren mooie resultaten zijn geboekt, die nu (nog) niet door alle gemeenten ingezet worden.
Gezonde leefomgeving
GGDrU maakt zich hard voor een leefomgeving, die uitnodigt tot gezond gedrag en beschermt tegen gezondheidsrisico’s. Een veilige en gezonde leefomgeving vergroot het woonplezier van inwoners. Het maakt het voor bedrijven aantrekkelijker om zich te vestigen, wat goed is voor de lokale economie en de werkgelegenheid.
De pijler Gezonde leefomgeving omvat meerdere beleidsterreinen binnen gemeenten. Dit vraagt om integrale besluitvorming en samenhang van alle relevante aspecten, zoals gezondheid, bestemmingsplannen, inrichting openbare ruimte, etc. De Omgevingswet helpt bij het opstellen van omgevingsplannen en -visie, waarbij iedereen in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken wordt. In het kader van Gezonde leefomgeving werken GGDrU en gemeenten ook samen aan een gezonde schoolomgeving, waar kinderen en jongeren zich gezond en veilig kunnen ontwikkelen.
Langer gelukkig en gezond zelfstandig
Langer gelukkig en gezond zelfstandig kunnen leven begint al bij de geboorte en hangt samen met een gezonde levensstijl. Hoe langer er sprake is van ongezond gedrag, des te moeilijker het is om dit te veranderen. Gezond ouder worden is dus van álle leeftijden. Het wordt als maatschappelijk thema steeds belangrijker, omdat het aantal ouderen in de totale bevolking de komende jaren verder toeneemt en mensen steeds ouder worden.
Mensen blijven, meer dan vroeger, over het algemeen langer gezond, vitaal en actief, en ze doen en willen nog van alles. Wanneer de gezondheid afneemt, blijven ouderen o.a. door de Wet langdurige zorg (Wlz) en het verdwijnen van verzorgingstehuizen, steeds langer zelfstandig thuis wonen. Ook dan willen zij regie over hun eigen leven blijven houden. Tegelijkertijd worden zij door hun gevorderde leeftijd relatief meer geconfronteerd met ziektes, verlies, eenzaamheid en fysieke beperkingen (bijv. in mobiliteit). Eigen regie op het leven is daarmee niet eenvoudig. Er is vaker (extra) hulp en ondersteuning nodig.
GGDrU adviseert over wat gedaan kan worden om ouderen te ondersteunen, zodat zij langer gelukkig en gezond zelfstandig kunnen zijn. Preventieve ouderenzorg, gericht op een gezonde leefstijl van alle inwoners in de regio en waar nodig het vergroten van veerkracht, helpt mensen zo gezond mogelijk oud te worden. Een slim ingerichte leefomgeving, die bewegen stimuleert en waar ouderen veilig kunnen wonen met toegankelijke en passende voorzieningen, draagt daar ook toe bij.
Eigentijds besturen
Het verbinden van 26 opdrachtgevers in één regionale organisatie als GGDrU is niet eenvoudig. Een heldere en eigentijdse governance is dan ook van groot belang. Dat doet een beroep op de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen om een gewetensvolle invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden bij de governance van GGDrU.
Doorontwikkeling organisatie
Als toekomstgerichte organisatie investeert GGDrU permanent in organisatieontwikkeling. Hierbij is ingezet op leiderschap, ontwikkeling van de professionals binnen GGDrU, zelforganisatie en een passende organisatiestructuur. De bedrijfsvoeringsorganisatie is steviger geworden en werkt meer vraaggericht. ‘GGDrU in beweging’ is hiermee niet afgerond, de samenleving beweegt en verandert immers permanent; GGDrU wil daar flexibel en veerkrachtig voor blijven klaarstaan.
Regionale en nationale context
De bestuursagenda 2019-2023 staat niet op zichzelf, de agenda sluit aan bij en is onderdeel van ontwikkelingen, netwerken en publicaties op regionaal en nationaal niveau. Belangrijk daarin zijn bijvoorbeeld de Health Hub Utrecht (HHU) waar alle partners met elkaar werken aan een gezond en gelukkig leven voor de inwoners in 2030. Naast de HHU hebben ook partners in regio Eemland eind 2021 een Gezondheidsakkoord ondertekend, waarin zij zich gezamenlijk gaan inzetten voor (tijdig) beschikbare preventie- en gezondheidsvoorzieningen voor alle inwoners. En denk aan het Nationaal Preventieakkoord waarin meer dan zeventig partijen samen aan de slag gaan om Nederland gezonder te maken en gezondheidsverschillen te verkleinen. Belangrijk zijn ook de opgaven in het sociaal domein waar gemeenten en hun partners, waaronder GGDrU, volop mee bezig zijn. Richtinggevend voor ons zijn publicaties zoals van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur over de stad als gezonde habitat, van de WRR over een perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen, en van de taskforce van VWS over de juiste zorg op de juiste plek. Al deze ontwikkelingen geven richting. GGDrU wil hiervan een vertaalslag maken die passend is bij onze regio en lokale inkleuringen.