
GGD regio Utrecht doet onderzoek naar ontmoetingsplekken voor vrouwen en tienermeiden
‘Ontmoeting verbetert mentale en fysieke gezondheid’
Waar moeten ontmoetingsplekken in de wijk voor vrouwen met een niet-westerse achtergrond aan voldoen om ze aantrekkelijk te maken? En hoe moeten ontmoetingsplekken voor tienermeiden eruit zien? GGD regio Utrecht onderzoekt het samen met het Louis Bolk Instituut in vier kwetsbare wijken in gemeenten in de provincie Utrecht. Ontmoeting, deel uitmaken van een sociaal netwerk, draagt bij aan de mentale gezondheid. En dat is weer van invloed op de algehele gezondheid.

“Nog koffie?” Het is vrijdagmorgen, rond de klok van elf. In een kerkzaaltje in de Amersfoortse wijk De Koppel zit een groepje van twaalf vrouwen aan tafel. Koffie, thee en koekjes onder handbereik. Een paar jonge kinderen lopen rond. Baby Lana kijkt vanaf de schoot van haar moeder met grote ogen nieuwsgierig rond.
De vrouwen variëren in leeftijd van begin dertig tot halverwege de zestig en komen uit Syrië, Irak, Turkije, Marokko, Bosnië of, zoals de Nederlands-Marokkaanse Hayat, Nederland. Ze vormen een gemengd gezelschap, hun achtergronden verschillen, maar hebben een ding gemeen: ze hunkeren naar contact.
Uitje
Zoals de 64-jarige Hamdia uit Turkije, die alleenstaand is en hoewel ze al meer dan dertig jaar in Nederland woont, amper de taal spreekt. Ze ziet weinig mensen en komt niet veel buiten, vertelt ze. “Alleen om boodschappen te doen.” De vrijdagse koffie-ochtend is haar enige uitje. “Ik vind het leuk, zo met de andere vrouwen. Gezellig.”
Ook de Syrische Zaïnab (39) kijkt uit naar de vrijdagmorgen, zegt ze in goed Nederlands. Ze is hier pas vijf jaar en werkte in Syrië als vertaler en taaldocent. De groepsbijeenkomsten vormen voor haar niet alleen een gezellige onderbreking van de week, maar ze heeft er ook andere vrouwen leren kennen. Vrouwen met wie ze zich, ondanks de onderlinge cultuurverschillen, verwant voelt. “Het is fijn om mensen te leren kennen in je eigen buurt. Daardoor voel ik me er meer thuis. Als ik nu ergens mee zit, kan ik altijd iemand uit de groep bellen.”
Geïsoleerd
Aan het hoofd van de tafel hoort Saliha El Atrouss, ‘participatiemakelaar’ bij welzijnsorganisatie Indebuurt033 en initiator van de groep, het met een grote glimlach aan. Precies hiervoor is ze een paar jaar geleden met de bijeenkomsten begonnen, zegt ze. “Veel vrouwen in deze wijk leven erg geïsoleerd, zeker als ze alleenstaand zijn en de kinderen zijn de deur uit. Hier leren vrouwen andere vrouwen kennen. Daardoor voelen ze zich meer thuis en hebben ze het gevoel ergens bij te horen.”
De vrouwen van de groep zijn exemplarisch voor veel vrouwen met een niet-westerse achtergrond in aandachtswijken, zegt onderzoeker Suzanne van der Geest in het kantoor van de GGD in Zeist. “Deze vrouwen hebben vaak weinig contacten buiten de deur en beschikken niet over een groot sociaal netwerk. Uit onderzoek weten we dat het ontbreken daarvan de mentale gezondheid van mensen negatief beïnvloedt. Mensen die weinig contact hebben met anderen, voelen zich vaker eenzaam en depressief. Daardoor krijgen ze ook sneller lichamelijke klachten en gaat ook hun fysieke gezondheid achteruit.”
Sociale netwerk
Het is, zegt Van der Geest, uit het oogpunt van volksgezondheid van groot belang om specifieke groepen zoals vrouwen met een niet-westerse achtergrond te helpen bij het doorbreken van hun isolement en het vergroten van hun sociale netwerk. De meest geëigende manier daarvoor is plekken in een wijk creëren waar vrouwen elkaar kunnen ontmoeten. Plekken waar ze zich veilig en welkom voelen. Voor tienermeiden geldt hetzelfde.
Maar waar moeten die plekken aan voldoen om de vrouwen – en de tienermeiden – zo ver te krijgen dat ze ook bereid zijn hun huis te verlaten om andere vrouwen en meiden te ontmoeten? Dat is onderwerp van het onderzoek dat Van der Geest voor GGD regio Utrecht uitvoert in samenwerking met het Louis Bolk Instituut, de vier gemeenten Zeist, Nieuwegein, Amersfoort, Utrecht en de provincie die zijn verbonden in het kennisnetwerk Regio Deal Initiatief.
Tekst gaat door onder de foto.

“Het onderzoek wordt gesubsidieerd door ZonMw en richt zich op het verkleinen van gezondheidsverschillen door het creëren van een gezonde, veilige en prettige leefomgeving die uitnodigt uit om elkaar te ontmoeten”, aldus Van der Geest. “Als vrouwen andere vrouwen ontmoeten kunnen ze samen eten of bewegen maar ook praten over bijvoorbeeld opvoeding of geld.” Zogeheten wijkprofessionals – mensen zoals El Atrouss die beroepsmatig werkzaam zijn in de wijk – spelen een belangrijke rol in dit ‘verdiepend, participatief actieonderzoek’; wat betekent dat het wordt uitgevoerd met de doelgroep zelf en moet leiden tot een handboek waar gemeenten en welzijnsorganisaties hun voordeel mee kunnen doen als het gaat om het creëren van ontmoetingsplekken voor vrouwen met een niet-westerse achtergrond en voor tienermeiden.
‘Hé, woon je in deze wijk? Wil je even met ons praten over de wijk?’
Bron van kennis
De kennis van de wijkprofessionals van hun wijk vormt voor onderzoeker Van der Geest een onmisbare bron, zegt ze. “Zij weten wat er speelt en kénnen hun doelgroep. Via hen kunnen we de vrouwen en de meiden bereiken en focusgroepen vormen die ons, op basis van hun eigen ervaringen en wensen, helpen bij het onderzoek.”
“Bij de vrouwen met een niet-westerse achtergrond lukt het vrij goed om deelnemers voor de focusgroepen te vinden”, aldus Van der Geest. “We bereiken ze via de wijkprofessionals, maar benaderen ze bijvoorbeeld ook op het schoolplein. Dat werkt goed. Velen van hen wil graag vertellen wat ze bezighoudt.”
Bij de tienermeiden is het lastiger, weet ze inmiddels: “Ook de wijkprofessionals kunnen deze groep moeilijk bereiken. Dus zijn we bijvoorbeeld in Amersfoort naar een middelbare school gegaan en hebben daar meiden aangesproken. ‘Hé, woon je in deze wijk? Wil je even met ons praten over de wijk?’ Heel laagdrempelig en dat werkt goed. Vaak willen ze dan meestal wel praten. Zo krijgen we toch veel informatie.”
Tekst gaat door onder de foto.

Foto’s
Omdat vooral de groep vrouwen met een niet-westerse achtergrond vaak niet erg talig is, maakt Van der Geest voor haar onderzoek gebruik van de zogeheten photovoice-methode. De deelnemers aan de focusgroepen, maar ook tienermeiden, wordt gevraagd foto’s te maken van plekken in de wijk waar ze zich fijn of juist niet fijn voelen. Aan de hand van die foto’s vinden aanvullend gesprekken plaats met de deelnemers: wat vinden jullie eigenlijk van de wijk? Wat missen jullie, wat zijn jullie wensen?
“Deze methode werkt goed”, aldus Van der Geest. “Die foto’s zijn een aanknopingspunt voor gesprekken, omdat ze heel concreet weergeven waar de vrouwen en meiden tegenaan lopen. Soms biedt dat verrassende inzichten. Voor meiden is het vooral fijn als ze een plek hebben waar ze kunnen chillen, ongestoord van jongens bijvoorbeeld. En ze roemen het werk van de jongerenwerkers.”
De wensen van de vrouwen zijn gecompliceerder, maakt Van der Geest op uit de eerste resultaten van het onderzoek. “De vrouwen ervaren hun buurt relatief vaak als onveilig. Ook met het oog op hun kinderen. Zij zoeken vooral een vaste, afgeschermde plek waar ze elkaar onderling kunnen ontmoeten en activiteiten organiseren.”
Overlast
Dat speelt ook in De Koppel, vertellen de vrouwen van de ontmoetingsgroep in Amersfoort. “Het is op zich een heel fijne, mooie wijk”, zegt de Bosnische Enisa. “Maar jongeren veroorzaken veel overlast. Daardoor voel ik me vaak geïntimideerd en onveilig.”
Ook andere vrouwen ervaren die onveiligheid. Hayat: “Ik zie hier dingen gebeuren waarvan ik als moeder niet wil dat mijn kinderen ze zien.” Als ze de gemeente of de politie inschakelt, laten die het vaak afweten. “Ze willen dat ik er eerst zelf op afstap als ik problemen ervaar. Maar daar pas ik voor, ik wil me geen ellende op de hals halen.”
Beleidsmakers en politici hebben de ontmoetingsgroep inmiddels ontdekt. Onlangs is de burgemeester langs geweest. Hij heeft met de vrouwen gesproken over hun zorgen. Misschien ook daardoor lijkt zich de laatste tijd een kentering ten goede in de wijk voor te doen. Hayat: “De gemeente heeft op verzoek van de bewoners camera’s opgehangen. Ik weet niet of dat de reden is, maar we hebben dit jaar veel minder vuurwerkoverlast gehad dan in vorige jaren.”

Workshops
Participatiemakelaar El Atrouss stipt nog een ander probleem aan: het is fijn dat de vrouwen elke vrijdag bijeen kunnen komen in de kerk, maar de mogelijkheden zijn er beperkt. “Behalve met elkaar praten en koffie drinken kunnen we hier niet zoveel. Ik zou graag activiteiten voor de vrouwen organiseren, cursussen en workshops. Maar dat kan hier niet.”
Het plan van de vrouwengroep om een nieuwjaarsbijeenkomst voor de wijkbewoners te organiseren moest worden afgeblazen, omdat in het kerkzaaltje maximaal 25 mensen bijeen mogen komen.
Een buurtcentrum is er niet in De Koppel en dat wreekt zich, zegt El Atrouss. Vooruitlopend op de conclusies van het onderzoek constateert ze: “Deze vrouwen hebben behoefte aan een eigen, vaste plek waar ze elke dag naartoe kunnen, elkaar ontmoeten en deelnemen aan activiteiten.”
De vier wijken waar het onderzoek zich op richt zijn behalve De Koppel in Amersfoort, Merwestein in Nieuwegein, Vollenhove in Zeist en Overvecht in Utrecht. Het onderzoeksproject wordt grotendeels gefinancierd door ZonMw (projectnummer 11010012310005). De resultaten en aanbevelingen van het onderzoek worden in juni 2025 verwacht. Het einddoel is een ‘inspiratiegids’ met praktische aanbevelingen hoe gemeenten ontmoetingsplekken in kwetsbare wijken kunnen creëren of verbeteren. Het verschijnen van de inspiratiegids gaat gepaard met een ‘kennisatelier’.