Onderzoek: obstakels in beeld bij melden van calamiteiten door Wmo-aanbieders
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) legt Wmo-aanbieders een strikte meldplicht op voor calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van voorzieningen, zoals beschermd wonen en ambulante begeleiding. Ondanks deze wettelijke verplichting ziet GGD regio Utrecht dat het aantal meldingen van calamiteiten aanzienlijk achterblijft. Dit roept vragen op over de naleving en de beweegredenen van aanbieders om incidenten niet te melden.
Minder meldingen dan verwacht
De meldplicht, bedoeld om de kwaliteit van zorg te verbeteren, vereist dat Wmo-aanbieders direct calamiteiten melden bij GGD regio Utrecht (GGDrU). Deze meldingen vormen de basis voor onafhankelijke onderzoeken die organisaties helpen te leren van calamiteiten en vooral deze in de toekomst te voorkomen. Niettemin blijkt dat het aantal meldingen achterblijft bij de aantallen die je in de regio Utrecht zou verwachten gezien het aantal cliënten en aanbieders in de regio. Dit blijkt ook uit een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Veel aanbieders zijn terughoudend in het melden van calamiteiten en geweldsincidenten. Dat wijst op knelpunten in de uitvoering van de meldplicht. GGDrU heeft onderzocht wat de knelpunten zijn.
Obstakels bij het melden
Het onderzoek, uitgevoerd onder 100 Wmo-aanbieders in de regio Utrecht die nooit eerder een calamiteit bij GGDrU hebben gemeld, biedt inzicht in de obstakels die het melden bemoeilijken. Respondenten geven aan dat een gebrek aan duidelijke informatie over de meldplicht en onduidelijkheid over wat als een calamiteit geldt, belangrijke redenen zijn voor het niet naleven van de meldplicht. Daarnaast spelen tijdgebrek en zorgen over de impact van meldingen op medewerkers en cliënten een rol.
Verbetermaatregelen
Naar aanleiding van de bevindingen neemt GGDrU diverse maatregelen om de meldingsbereidheid te vergroten:
- Verbeterde informatieverstrekking: GGDrU gaat samen met gemeenten en inkoopregio’s meer voorlichting geven over de meldplicht en het belang ervan voor de kwaliteitsverbetering van zorg. Dit omvat ook het verspreiden van het calamiteitenprotocol onder aanbieders.
- Herziening calamiteitenprotocol: GGDrU herziet het calamiteitenprotocol om de definitie en meldingscriteria van calamiteiten te verduidelijken.
- Aanpassing meldingsformulier: Het meldingsformulier op de GGDrU-website wordt verbeterd en beter vindbaar gemaakt om drempels voor meldingen te verlagen.
- Uitbreiding termijn zelfonderzoek: De termijn voor zelfonderzoek door aanbieders wordt verruimd van vier naar acht weken, conform de aanpak van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
GGDrU benadrukt dat deze maatregelen moeten bijdragen aan een verbetering van de meldingsbereidheid onder Wmo-aanbieders en daarmee aan een verhoogde veiligheid en kwaliteit van zorg in de regio Utrecht.
Vragen over dit onderzoek, of geïnteresseerd in het onderzoeksrapport?
Mail dan naar wmotoezicht@ggdru.nl.