Onderzoeksresultaten
Kennis delen
Vanuit een brede samenwerking op het terrein van onderzoek met regionale kennisinstituten, praktijkorganisaties, gemeenten/provincie en ervaringsdeskundigen komen we tot nieuwe toepasbare inzichten. We werken hiermee aan een betere publieke gezondheidszorg. We maken onze onderzoeksresultaten toegankelijk en toepasbaar. We delen deze kennis met onze ketenpartners en gemeenten tijdens bijeenkomsten, binnen onze netwerken en online.
Hieronder lichten we een aantal van onze onderzoeksresultaten toe:
De mentale gezondheid van jongeren heeft blijvende aandacht nodig. Dat blijkt uit de resultaten van de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023. Om de cijfers over de mentale gezondheid van jongeren beter te begrijpen, heeft GGD regio Utrecht (GGDrU) verdiepend onderzoek gedaan. We zijn in de data van de Gezondheidsmonitor gedoken én in de leefwereld van meiden. De resultaten laten zien waar kansen liggen om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren.
Tijdens de adolescentie (10-22 jaar) worden de vaardigheden die belangrijk zijn voor de mentale gezondheid ontwikkeld. Het is ook de periode om in te zetten op het bevorderen van sociale gezondheid en het voorkómen van mentale problemen. Maar om welke vaardigheden en klachten gaat het dan?
Verdiepende analyse data Gezondheidsmonitor Jeugd
Bij het kwantitatieve onderzoek (pdf) zijn we in de data van de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 gedoken om te zien welke risico- en beschermende factoren samenhangen met mentale gezondheid. Uit de data blijkt dat achtergrondkenmerken zoals gender en gezinssamenstelling sterk samenhangen met het hebben van psychische klachten. Meisjes hebben een 3 keer hogere kans op psychische klachten dan jongens. En jongeren die zich anders identificeren dan jongen of meisje hebben een 11 keer hogere kans op psychische klachten dan jongens. Bij beide ouders wonen heeft juist een beschermend effect op het hebben van psychische klachten.
In onderstaande figuren staan de top 3 factoren weergegeven die uit de analyse het sterkst blijken samen te hangen met psychische klachten. Hieruit blijkt dat zowel individuele factoren (bijvoorbeeld ervaren gezondheid, stress) als factoren in de (sociale) leefomgeving van jongeren (bijvoorbeeld sociale steun, acceptatie, eenzaamheid, prestatiedruk door anderen) een rol spelen bij mentale gezondheid. De factoren die uit dit onderzoek naar voren komen, kunnen helpen bij vroegsignalering en het inzetten van gerichte preventieve interventies en beleid.
Grafiek 1: top 3 beschermende factoren bij meisjes en jongens
Grafiek 2: top 3 risicofactoren bij meisjes en jongens
Focusgroepen met tienermeiden
19 meiden uit verschillende gemeenten in de regio Utrecht deden mee aan het onderzoek. De meiden waren 14 of 15 jaar, hadden een verschillende achtergrond en opleiding: van vmbo-basis tot havo/vwo. Tijdens focusgroepen zijn de meiden bevraagd over op welke manier sociale aspecten bijdragen aan de mentale gezondheid. Daarbij is gekeken hoe deze sociale aspecten tot uiting komen in de vier domeinen waar meiden zich begeven in hun leven: thuis, school, vrije tijd en online.
De focus van dit kwalitatieve onderzoek is bepaald door gesprekken met professionals uit de praktijk, zoals jeugdgezondheidszorgprofessionals. En door jongeren zelf, vanuit het GGDrU Jongeren Advies Team.
De belangrijkste conclusie is dat opgroeien in een wereld waar de telefoon zo verweven is met elk facet van het leven, iets doet met tienermeiden. Hierdoor hebben meiden behoeften aan empathie, fijne sociale contacten en een veilige haven.
“Ik denk als er geen social media was geweest, zoals in The early 2000. Dan zou iedereen veel socialer zijn. Want nu zie je dat als je aan het afspreken bent met vriendinnen, je eigenlijk vrij snel naast elkaar op de bank zit met je telefoon.”
Online wereld werkt overal door, waar de meiden ook zijn
De aanwezigheid van een telefoon heeft meer invloed op meiden dan alleen in het online domein. Daarmee is de online wereld veel meer verweven in de verschillende domeinen. De verschillende negatieve kanten van de online wereld maakt meiden waakzaam en alert. Richting ouders, maar ook naar eigen vriendinnen. Ze wegen af wat ze vertellen en van zichzelf laten zien. “Soms maken ze foto’s van me tijdens het samenwerken en dan zeiden ze dat ze die hadden verwijderd. Vervolgens stond ik ineens als profielfoto in de groepsapp.”
Behoefte aan meer empathie en begrip
Meiden ervaren een tekort aan empathie en begrip in hun omgeving, zowel offline als online. Dit vergroot de impact van pesten, groepsdruk en een negatief schoolklimaat. Ze verlangen naar een luisterend oor en respect voor verschillen. Meiden willen gehoord worden door de mensen om hen heen zoals ouders, vriendinnen, mentoren en coaches. Praten helpt voor hun mentale gezondheid. Tegelijkertijd weten ze niet hoe ze dat moeten aanpakken of durven ze het niet te doen. “Als je er zelf heel erg mee zit, dan is het moeilijk om erover te praten. Je wilt ook niet dat mensen medelijden met je gaan hebben of zoiets.”

De meiden vullen hier hun persoonlijke boekje in. Daarna gaan ze in gesprek over wat hen helpt of niet helpt wanneer ze zich niet goed voelen.
Steun door fijne sociale contacten
Wanneer meiden niet lekker in hun vel zitten, dan helpt het om met anderen samen te zijn. Positieve relaties met anderen zijn bevorderend voor hun mentale gezondheid. Ze zijn zoekende in hoe ze relaties en vriendschappen kunnen aangaan in een wereld waarin ze verbindingen aangaan; offline én online. Het erbij horen en meedoen gaat ook gepaard met de angst voor buitensluiten en voor negatieve reacties van anderen. Hierdoor ontstaat een spanningsveld over in hoeverre je jezelf blootgeeft. “Soms heb je zo’n gevoel dat je weet dat het gewoon beter is om je vrienden af te houden.”
Een veilige haven
De meeste meiden geven aan een sociale kring te hebben en zich toch vaak niet voldoende gesteund te voelen. Ze zoeken een plek waar ze zich gezien, geaccepteerd en gesteund voelen — om te ontspannen, praten of plezier te maken. Een plek waar ze terecht kunnen als die andere settingen niet fijn zijn. “Ik zit op musical-les en dat vind ik ook fijn. Gewoon dat je dan even met iets anders bezig bent dan met school. En op musical en voetbal ben je ook met andere vrienden.”
Samen op weg naar een mentaal gezonde leefwereld
Aan gemeenten is het advies gegeven om met lokale partners een gezamenlijke ambitie te formuleren. Het credo hierbij is: ‘Versterk de offline wereld en verminder maar verbeter de online wereld’.
Onderzoek samen met de meiden/ jongeren wat ze nodig hebben en betrek hun omgeving daarbij, zoals ouders, docenten en bijvoorbeeld sportcoaches. Betrek ook mensen met verstand van de online wereld. Denk hierbij aan:
- Veilige plek voor meiden
- Ouderbijeenkomsten
- Schoolbeleid voor mediawijsheid
- Sluit aan bij bestaande programma’s zoals OKO, JOGG en Gezonde School
- Verwijs jongeren naar Jouw GGD.nl
Onze jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van Jeugdgezondheidszorg kunnen hierbij helpen. Ook adviseurs gezondheidsbevordering kunnen helpen bij het inzetten van de vier pijlers van effectieve gezondheidsbevordering: educatie, omgeving, signaleren en handhaving.
Van beleidsadviezen naar concrete plannen
Op deze manier worden de onderzoeksresultaten verwerkt tot beleidsadviezen met concrete plannen. Sommige gemeenten zijn al met dit thema bezig en anderen zijn geïnspireerd. Zo werken we samen met de gemeenten en andere partners aan een mentaal gezonde leefwereld voor jongeren.
Links:
GGDrU heeft in opdracht van de gemeente Zeist een evaluatie uitgevoerd van de sociale aanpak in de L-flat binnen de buurtaanpak Vollenhove Vooruit.
De sociale aanpak was gericht op het voorkomen van stress en onrust bij de kwetsbare inwoners in de L-flat ten gevolge van een grote renovatie. De samenwerking tussen woningcorporatie Woongoed en team Voor L-kaar was de basis in deze sociale aanpak.
Het evaluatieonderzoek betrof een multi-method aanpak, bestaande uit interviews onder professionals in de buurt, cliëntenteam Voor L-kaar, straatinterviews en kwantitatieve analyse van registratie van Zorgned.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat deze sociale aanpak als geheel positief is ervaren door bewoners en ketenpartners omdat de werkwijze goed aansloot op de populatie in de flat. De aanpak heeft stress en stapeling van problemen bij kwetsbare inwoners tijdens de renovatie voorkomen. Positieve aspecten van de aanpak zijn: laagdrempeligheid omdat het team in de flat zit, praktische ondersteuning als middel om het vertrouwen van de bewoners te krijgen zodat indien nodig naar intensievere zorg/begeleiding kan worden verwezen en de outreachende aanpak.

‘Voor bewoners van de L-flat is deze aanpak heel waardevol. Dat het team Voor L-kaar in de flat aanwezig is, dat zij actief contact met de inwoners opzoeken en ondersteunen zijn de elementen die deze aanpak werkzaam maken. Door te doen wat inwoners op dat moment nodig hebben zorgt voor een vertrouwensband om van daaruit de grotere problemen op te pakken. Zichtbaar, nabij en met vertrouwen, dat is waar het om draait.’
Liesbeth Meuwissen, arts Maatschappij en Gezondheid en projectleider Je Brein de Baas?!:
‘Tijdens de coronapandemie zagen wij een enorme toename aan jongeren met somberheids- en stressklachten op ons spreekuur. Door de opgelegde maatregelen zijn deze klachten onder jongeren begrijpelijk en goed verklaarbaar. Deze maatregelen tasten namelijk de basisbehoeften van jongeren om elkaar te ontmoeten aan. Om met deze klachten leren om te gaan hebben we samen met jongeren, docenten en psychologen het lesprogramma Je Brein de Baas?! gemaakt.’
Liesbeth Meuwissen, Arts Maatschappij en Gezondheid en projectleider Je Brein de Baas?!
Het lesmateriaal bevat basale psycho-educatie over de invloed van stress op je lichaam, waarom jongeren zoveel last hebben van de coronamaatregelen en wat zij daaraan kunnen doen. De theorie is weergegeven in korte animatiefilms en bijbehorend lesmateriaal dat jongeren uitnodigt over zichzelf na te denken en er met anderen over te spreken. Op die manier wordt hun isolement verminderd en hun handelingsperspectief vergroot. Het geeft jongeren, docenten en ouders taal om er met elkaar over te praten. Ook na de coronaperiode is het materiaal goed inzetbaar op scholen en zorgt het dat jongeren hun zelfredzaamheid vergroten. Dit sluit aan bij de GGDrU-speerpunten die gaan over het vergroten van de zelfredzaamheid van jongeren.
Het materiaal is zo goed ontvangen door jongeren en scholen dat het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (NCJ) financiering heeft geregeld en twee vervolgseries die op eenzelfde manier samen met jongeren gemaakt zijn. Hierbij zijn ook andere GGD’en betrokken. Het resultaat is een lessenserie over de stress door leren Makkelijker Leren en een serie over stress door sociale interacties Gelukkig in de Groep. Alle materialen zijn kosteloos beschikbaar via de website van NCJ. Ze zijn niet alleen voor scholen als lesprogramma te gebruiken, maar ook om individuele jongeren naar te verwijzen vanuit spreekuur of via www.jouwggd.nl.
Een veilige leefomgeving kan bedreigd worden door infectieziekten. Ongeveer 70% van de nieuwe en terugkerende infectieziekten zijn zoönosen. Dit zijn ziektes die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Bijvoorbeeld vanuit dieren in de natuur, maar ook vanuit huisdieren of dieren in veehouderijen. Het meest recente voorbeeld van een zoönose is corona. Het is waarschijnlijk dat de volgende pandemie opnieuw een zoönose zal zijn
GGD regio Utrecht onderzoekt zoönosen om de gezondheid en veiligheid van de leefomgeving te verbeteren. We willen weten hoe we de leefomgeving zo kunnen inrichten dat infectieziekten minder kans krijgen om zich te verspreiden. Ook willen we de juiste kennis hebben om goed voorbereid zijn op een nieuwe uitbraak van een zoönose.
Onderzoeksresultaten Zoönosen en de leefomgeving
GGD regio Utrecht kijkt voortdurend naar meldingen en uitbraken van infectieziekten om de gezondheid van de inwoners te beschermen. Bijvoorbeeld toen er in regio Utrecht bij een aantal inwoners het Westnijlvirus werd vastgesteld. Het Westnijlvirus veroorzaakt Westnijlkoorts met symptomen als koorts, hoofdpijn en spierpijn
In 2020 werd in de regio Utrecht een virus gevonden bij vogels en muggen dat nog niet eerder in Nederland was vastgesteld. Het bleek om het Westnijlvirus te gaan. In het buitenland werden mensen soms al ziek van het Westnijlvirus, maar voor Nederland was dit virus nieuw. Daarom hebben we in samenwerking met regionale ziekenhuizen en het RIVM een aantal artikelen geschreven voor professionals, zodat ze deze ziekte sneller kunnen herkennen (o.a. Meningitis op basis van een autochtone infectie met westnijlvirus – TvI (tvionline.nl) en een uitgave over muggenoverdraagbare ziekten voor inwoners Download – Biowetenschappen & Maatschappij (scroll naar de uitgave De mug). Omdat het Westnijlvirus via bloed wordt overgedragen, heeft de bloedvoorziening (Sanquin) tijdelijk maatregelen genomen om de veiligheid van bloed te waarborgen voor donoren en ontvangers van bloed in deze regio.
Stijn Raven is één van de twee onderzoeksleiders Zoönosen
Wist je dat één op de vijf jongeren tussen de 13 en 17 jaar niet lekker in het vel zit? Het aantal jongeren dat last heeft van stress, prestatiedruk en schoolgerelateerde problemen neemt steeds verder toe. Dit heeft niet alleen invloed op hun welzijn, maar zorgt ook voor een groeiend aantal schoolverzuimers. In sommige gevallen lopen deze problemen zo hoog op dat jeugdhulp nodig is.
Binnen de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal (RKJGC) maakt Ilse Schramel deel uit van het kernteam vanuit de praktijk van de GGDrU. De afgelopen vier jaar hebben zij, met de steun van een ZONMW-subsidie, het onderzoeksproject Mentaal kapitaal uitgevoerd. Dit onderzoek richtte zich op het begrijpen van de risicofactoren achter stress, prestatiedruk, schoolverzuim en schooluitval, en onderzocht hoe we in de regio gezamenlijk kunnen samenwerken om deze problemen te voorkomen.
Als onderdeel van dit onderzoek zijn er vier focusgroepen georganiseerd. Twee focusgroepen met in totaal negentien onderwijs- en zorgprofessionals, één met vijf ouders van jongeren die met schoolgerelateerde problematiek kampen, en één met acht jongeren die zelf deze problemen ervaren. Samen hebben we gekeken naar de factoren die samenwerking in de hulpverlening kunnen versterken, maar ook naar de knelpunten die we tegenkomen. We hebben mogelijke oplossingsrichtingen besproken om schoolverzuim en uitval beter aan te pakken. De inzichten uit deze focusgroepen bieden waardevolle handvatten voor zowel preventie als het beter ondersteunen van jongeren die vastlopen in het schoolsysteem. Zie ook rapport en factsheet RKJGC
Zelf had Ilse Schramel de eer om de focusgroep met professionals in de regio ZO Utrecht te begeleiden. Ze hebben een speciale versie van het Rondom jong spel gebruikt, waarmee ze op interactieve wijze de problemen in kaart brachten.
Het onderzoek is in december 2024 gepubliceerd onder de titel Understanding and tackling academic stress and school attendance problems within the school system; a co-creation approach – ScienceDirect.
Door het begrijpen van de problematiek en het zoeken naar gezamenlijke oplossingen, kunnen we de mentale veerkracht van jongeren versterken en hen beter ondersteunen in hun weg naar succes op school en daarbuiten. Heel mooi dat we dat vanuit de Regionale kenniswerkplaats vanuit de zowel beleid, praktijk, onderzoek en ervaringsdeskundigheid hebben bereikt.

Heb je een vraag over een onderzoek van GGD regio Utrecht?
Stuur een e-mail naar onderzoek@ggdru.nl.
Stuur een e-mail naar team Onderzoek